Juridische kaders - beëindiging bij onvoldoende gezondheidswinst

dossier

Thema's / Tijdig afronden /

Juridische kaders - beëindiging bij onvoldoende gezondheidswinst

Wanneer een behandeling niet het gewenste effect heeft kan je spreken van 'onvoldoende gezondheidswinst'. De juridische kaders rondom beëindiging in dit soort situaties zijn vaak onderwerp van misverstanden. Wat zeggen de regels, wat zijn de kaders en hoe zit het écht met beëindiging en zorgvuldigheidseisen?

Hoe is dit dossier tot stand gekomen?

Dit dossier schreven wij samen met Annemarie Smilde. Zij is adviseur voor diverse zorg- en beroepsorganisaties en geeft sinds 1995 scholing aan zorgprofessionals. Annemarie is Senior Consultant Gezondheidsrecht, oprichter van Recht Voor de Zorg en docent bij onder andere RINO Zuid.

“Er wordt vaak veel aandacht besteed aan het overwegen of een behandeling opgestart zal worden. Het hoort echter óók bij professioneel handelen om zorgvuldig te overwegen wat een goed moment is om behandeling te stoppen.”

Annemarie Smilde

Nieuwe regels voor psychologen

Tot maart 2023 waren de juridische kaders voor gz-psychologen en psychotherapeuten omtrent het beëindigen van een behandelingsovereenkomst beschreven in beroepscodes van het NIP en de NVP. Omdat deze juridische kaders vrij summier waren beschreven, gebruikten de tuchtcolleges bij de toetsing van het handelen van gz-psychologen en psychotherapeuten meestal de regels voor artsen. Ook zorginstellingen, waar psychologen worden opgeleid, gaan vaak uit van de regels voor artsen.

Sinds maart 2023 bestaat er een specifieke regeling voor gz-psychologen voor beëindiging van een behandelrelatie. Deze is ook van belang voor psychotherapeuten in aanvulling op de regels in de Beroepscode van de NVP. 

Wat zegt de relevante wet- en regelgeving over beëindiging van een behandelingsovereenkomst? 

De relevante wetten en regels voor gz-psychologen en psychotherapeuten met betrekking tot het beëindigen van een behandeling zijn de Wet over de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO), de Beroepscodes van het NIP en de NVP en vakinhoudelijke normen. Ook kan de rechtspraak normen bevatten. 

De WGBO...
gaat over de verantwoordelijkheden van de behandelaar en de rechten van de cliënt, en stelt dat je een behandelovereenkomst niet zomaar mag opzeggen, tenzij er een gewichtige reden is . De WGBO bevat ‘dwingend recht’, dit betekent dat een afwijking alleen is toegestaan als dit in het voordeel van de client is. 

De Beroepscodes (van het NIP en de NVP)...
bevatten zowel een uitwerking van wetgeving als beroepsethische normen. De Wegwijzer van het NIP werkt normen van de Beroepscode van het NIP uit maar ook wetgeving en normen uit de rechtspraak. Zo is in de Wegwijzer beschreven hoe een gz-psycholoog en een cliënt in onderling overleg een behandelingsovereenkomst beëindigen, bijvoorbeeld wanneer het behandeldoel is bereikt of het behandeldoel niet langer kan worden bereikt. De Wegwijzer geeft ook aan in welke gevallen een gz-psycholoog een behandelingsovereenkomst eenzijdig mag beëindigen. Hiervoor moet de gz-psycholoog volgens de WGBO een gewichtige reden hebben. De Wegwijzer benoemt enkele mogelijke gewichtige redenen voor gz-psychologen, waaronder:

"Er is geen professionele reden meer voor voortzetting van de behandeling. Het gaat hierbij om gevallen waarin de gz-psycholoog het niet zinvol vindt om door te gaan met behandeling, maar er geen sprake is van een gezamenlijk besluit van de gz-psycholoog en de cliënt."

De vakinhoudelijke normen (zoals richtlijnen en zorgstandaarden)...
bevatten in het algemeen geen normen voor de beëindiging van behandeling, maar zijn wel van belang bij de onderbouwing waarom je de behandeling niet meer zinvol acht, doordat ze aangeven wat het verwachte verloop of effect kan zijn. Ook kunnen ze richtlijnen bevatten over de invulling van de zorg rondom beëindiging, of wat er nodig is na de beëindiging. Daarmee zijn ze relevant bij de zorgvuldigheidseisen die een behandelaar in acht moeten nemen volgens de juridische normen. 

“De kernvraag blijft altijd: “Wat is goed hulpverlenerschap?”. Dit betekent dat je handelt volgens de beroepsethische normen, dat je vakinhoudelijk kunt uitleggen waarom voortzetting van de behandeling niet meer zinvol is en zorgvuldig te werk gaat bij een beëindiging. Goed hulpverlenerschap houdt dus niet in dat je blijft doorgaan tot de cliënt het klaar acht of er een andere behandelaar beschikbaar is.”

Annemarie Smilde

Voorbeelden van beëindiging vanwege onvoldoende gezondheidswinst  

  1. De therapievorm sluit niet goed aan
    In dit geval is de reden voor beëindiging dat de gekozen therapievorm niet geschikt blijkt voor de cliënt, waardoor voortzetting van de behandeling niet zinvol is. Gedurende het traject ontdekt de behandelaar dat de cliënt onvoldoende kan profiteren van de behandeling, bijvoorbeeld doordat de cliënt minder inzicht of capaciteit blijk te hebben dan vereist voor de gekozen behandelvorm, of wanneer een intensievere behandeling of andere soort hulpverlening nodig is. In deze situatie moet de behandelaar beoordelen of voortzetten zinvol is. Het is belangrijk dat de twijfels over het nut van voortzetten gedurende het traject meermaals en duidelijk met de cliënt zijn besproken.
     
  2. Cliënt zet zich onvoldoende in
    In dit scenario moet de behandelaar heel duidelijk uitleggen welk belang er is bij de inzet van de cliënt en deze meerdere keren aanspreken op zijn of haar verantwoordelijkheid (zoals ook afgesproken aan het begin van behandeling). Dit moet goed gedocumenteerd worden in het dossier, met notities over de besproken gevolgen en het feit dat het meerdere keren aan de orde is gesteld. De behandelaar moet er vakinhoudelijk achter staan dat de behandeling zonder deze inzet niet effectief is en moet zich inspannen om de cliënt de kans te geven zijn gedrag te veranderen. Als het gedrag voortkomt uit de problematiek van de cliënt, moet de behandelaar extra uitleg en kansen geven, maar uiteindelijk hoeft de behandeling alsnog niet eindeloos door te gaan. Als de inzet toch uitblijft, kan dit een gewichtige reden zijn voor beëindiging.
     
  3. Voortzetting levert naar inschatting geen verdere gezondheidswinst meer op 
    In dit scenario kan het zo zijn dat de behandeling wel effect heeft opgeleverd, maar dat wordt ingeschat dat het maximale uit de behandeling is gehaald en het voortzetten van behandeling geen verdere verbetering zal opleveren. Deze uitspraak illustreert deze situatie:

Basis voor beëindiging vanwege onvoldoende gezondheidswinst   

  • Duidelijke afspraken en verwachtingen bij de start
    Aan het begin van de behandeling is het essentieel om de verwachtingen helder te bespreken, vast te leggen en mee te geven. Leg uit hoe jij als behandelaar werkt en vraag of de cliënt zich hierin kan vinden. Bespreek wat er nodig is om de therapie succesvol te laten verlopen: welke inspanningen van zowel de therapeut als de cliënt worden verwacht. Dit biedt een referentiepunt voor later, mocht blijken dat de benodigde inzet niet geleverd wordt. Het behandelplan moet duidelijk zijn en vastgelegd in het dossier, inclusief de doelen en gemaakte afspraken. Het is belangrijk dat deze afspraken ook voor de cliënt helder waren en dat er wederzijdse instemming is met het plan. Probeer te voorkomen dat er onduidelijkheid of discussie over de afspraken bestaat.
     
  • Evaluatie/ bespreking voortgang (gepland en ad hoc)
    Het is onderdeel van de zorgplicht om tijdens de behandeling regelmatig te evalueren. Wanneer je twijfelt of de behandeling de gewenste resultaten oplevert, moet je dit zo snel mogelijk met de cliënt bespreken. Wacht niet tot het geplande evaluatiemoment, maar bespreek het zodra je signalen opmerkt dat de behandeling anders verloopt dan verwacht of dreigt vast te lopen. Dit voorkomt dat een eventuele beëindiging later als een verrassing komt. Documenteer zowel het gesprek als de reactie van de cliënt, en eventuele aanpassingen in het behandelplan. Als de cliënt het niet met je eens is, noteer dit ook. Als er zorgvuldig is geëvalueerd gedurende het traject, kan een behandeling vaker gezamenlijk beëindigd worden.
     
  • Bij twijfel: intervisie en collegiaal overleg
    Als er twijfel bestaat over de voortgang van de behandeling of over de vraag of er meer behaald kan worden, is het raadzaam om deze kwestie te bespreken in intervisie of tijdens een multidisciplinair overleg (MDO). Dit biedt de mogelijkheid om te toetsen bij collega's of er aanvullende inzichten of benaderingen zijn. Het is belangrijk om dit proces te documenteren in het dossier, evenals de uitkomsten van de bespreking. Een bespreking met collega’s draagt bij aan de onderbouwing van jouw inschatting van de reden om de behandeling te beëindigen. Wees transparant naar de cliënt over het feit dat je dit hebt besproken met collega's. 

Gezamenlijke beslissing tot beëindiging 

Het is altijd het meest wenselijk om de behandeling samen met de patiënt af te ronden. Er is dan sprake van ‘beëindiging op basis van wederzijds goedvinden’.

De behandelaar heeft de verantwoordelijkheid voor het bepalen van de indicatie van de beëindiging en voor een duidelijk gecommuniceerde aanloop naar de beëindiging. De reden voor beëindiging dient duidelijk en zorgvuldig aan de cliënt uitgelegd te worden, en de behandelaar moet zich (zo nodig) op een later moment kunnen verantwoorden over het besluit van beëindiging. Het is essentieel om deze reden ook vast te leggen in het dossier, samen met de bevestiging dat je deze met de cliënt hebt gecommuniceerd en dat jullie samen hebben besloten de behandeling te beëindigen. Daarnaast moet je de gemaakte afspraken over de afronding van de behandeling ook documenteren.

Bij het bespreken van de beëindiging is het belangrijk om aandacht te hebben voor de reactie van de cliënt. Houd rekening met hoe de cliënt vanuit de problematiek zou kunnen reageren—bijvoorbeeld simpelweg accepteren van de beëindiging, het niet uitspreken van hun gevoelens of het vermijden van de discussie. Het is cruciaal om ook deze reacties goed te observeren en vast te leggen in het dossier, zodat je kunt aansluiten op eventuele zorgen of emoties van de cliënt tijdens dit proces.

Komt de behandelaar samen met de cliënt tot de beëindigingsbeslissing, dan moet hij zorgvuldigheidseisen in acht nemen (zie onder). 

Beëindiging zonder instemming van de cliënt 

Wanneer de cliënt het niet eens is met de beëindiging van de behandeling en het niet lukt om hier overeenstemming over te krijgen mag de behandelaar toch de behandelrelatie beëindigen als hij hiervoor een gewichtige reden heeft. In dat geval is er sprake van een eenzijdige beëindiging, ook wel opzegging genoemd.  Om aan de voorwaarde van een gewichtige reden te voldoen in geval onvoldoende gezondheidswinst, mag van een behandelaar worden verwacht dat hij zich ingespannen heeft om met cliënt overeenstemming te bereiken over de beëindiging. Daarbij is het van belang dat de beëindiging een logisch vervolg is op evaluaties en afspraken die daarbij gemaakt zijn.

Lukt het de behandelaar niet om er samen met cliënt er uit te komen, dan moet hij kunnen uitleggen dat het diens professionele verantwoordelijkheid is om de behandeling te beëindigen. 
Voordat de behandelaar tegen de cliënt zegt dat hij tot eenzijdige beëindiging overgaat, moet hij de cliënt daarop hebben voorbereid. Een opzegging mag voor een cliënt niet als een verrassing komen. Zo volgt ook uit de rechtspraak. 

De zorgvuldigheidseisen die de behandelaar in acht moet nemen bij een opzegging, waaronder het gesprek met de cliënt, komen hierna aan de orde. 

Zorgvuldigheidseisen bij (gezamenlijk of eenzijdige) beëindiging 

Zowel bij  een gezamenlijke beëindiging, als een eenzijdige beëindiging moeten de gz-psycholoog of psychotherapeut zorgvuldigheidseisen in achtnemen. Lees hier ook wat het NIP schrijft over de zorgvuldigheidseisen en wat je in het dossier moet noteren om te kunnen aantonen dat je de zorgvuldigheidseisen hebt nageleefd.

  • Afspraken over zorgvuldige afronding 
    Een zorgvuldige afronding van de behandeling vloeit voort uit de zorgplicht van de behandelaar. Deze houdt in dat de behandelaar in elk geval duidelijke afspraken heeft gemaakt over het termijn van afronding, hoeveel sessies nodig zijn om af te ronden en op welke wijze je de behandeling samen wilt afronden en wat er na afronding van de behandeling nodig is.

    Opzegtermijn bij opzegging
    Lukt het de behandelaar bij een opzegging (eenzijdige beëindiging) niet met de cliënt tot een afspraak te komen over de termijn voor afronding van de behandeling, dan moet hij zelf een termijn aangeven. Er zijn geen regels voor de lengte van de termijn. Het is afhankelijk van onder meer de soort therapie die geboden was wat een redelijke termijn is. Deze hoeft niet afgestemd te worden op de tijd die een cliënt nodig heeft om een andere behandelaar (voor zover van toepassing)  te vinden (wat dus anders is dan de regels voor artsen). Je blijft wel verplicht om zorg te blijven verlenen tot het einde van het opzegtermijn.
     

  • (Terug)verwijzing
    Er moet een terugverwijzing plaatsvinden naar de verwijzer en verwijzing naar de huisarts (als deze niet de verwijzer was). 
    De terugverwijzing volgt uit de wettelijke zorgplicht van de behandelaar. Het is belangrijk dat je een gerichte, expliciete toestemming krijgt om informatie terug te koppelen, ook als er aan het begin algemene toestemming is verleend. Als de cliënt dit weigert, probeer dan samen een brief op te stellen die voor beide partijen acceptabel is. Mocht het niet mogelijk zijn om telefonisch/face to face contact te krijgen met de cliënt, kan dit ook per e-mail worden gedaan. Het is essentieel dat de huisarts op de hoogte is van het feit dat de cliënt niet meer in zorg is.
     
  • Overdragen van gegevens
    Als de cliënt een vervolgbehandeling wenst, heb je de verplichting om je in te spannen om een passende vervolgbehandeling voor de cliënt te vinden. Het is belangrijk om mee te werken aan een warme overdracht, en minstens een brief met gegevens. Ook hiervoor is de expliciete instemming van de cliënt nodig. Mondelinge toestemming is voldoende, zolang duidelijk is waar de toestemming voor gevraagd is, maar dit moet wel genoteerd worden in het dossier. Als de cliënt geen toestemming verleent voor het overdragen van gegevens, moet je via het dossier kunnen aantonen dat je herhaaldelijk hebt geprobeerd om de overdracht te regelen, maar je mag de gegevens niet zonder toestemming verstrekken.

Stroomschema ter illustratie

Dit stroomschema biedt een visuele weergave van de stappen die in dit dossier zijn benoemd. 

Veelgestelde vragen over beëindiging van de behandelovereenkomst

    • De psychotherapeuten moeten de beroepscode van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) volgen. Deze beroepscode geeft een aantal voorbeelden van wat gewichtige redenen voor beëindiging kúnnen zijn, zoals:
      a. de psychotherapeut heeft goede redenen om te verwachten dat voortzetting van de behandeling niet zal leiden tot een verdere verbetering of stabilisering van het functioneren van de cliënt
      b. de cliënt eist vervanging van het oorspronkelijk overeengekomen doel door een ander

      In de beroepscode voor psychotherapeuten worden de zorgvuldigheidseisen bij een eenzijdige beëindiging summier beschreven. De aanbeveling is dat psychotherapeut de in de Wegwijzer beschreven zorgvuldigheidseisen voor gz-psychologen volgen zowel bij een eenzijdige als een gezamenlijke beëindiging. Deze sluiten beter aan bij de zorgplicht de psychotherapeut dan de normen voor artsen in de KNMG-richtlijn Niet-aangaan en beëindigen van een behandelingsovereenkomst. 
      Als een behandelaar gz-psycholoog is én psychotherapeut moet diegene sowieso aan beide beroepsnormen voldoen.

    • Nee, dit is geen reden om behandeling zonder meer voort te zetten. De overweging om behandeling voort te zetten hangt van de situatie af. Er zullen situaties zijn waarin een cliënt zich (begrijpelijk genoeg) wat minder goed zal voelen wanneer de behandeling wordt beëindigd, bijvoorbeeld als ze nog een tijd moeten wachten op een vervolgbehandeling. Je bent juridisch niet verplicht om een ‘overbrugging’ aan te bieden. Het belangrijk om per cliënt te overwegen of dit soort zorg doelmatig is, vooral in de context van het efficiënt inzetten van zorgcapaciteit en het tijdig afronden van behandelingen. Onderdeel van zorgvuldig afronden kan wel zijn om te cliënt handvaten mee te geven voor tijdens de wachttijd, bijvoorbeeld door het opstellen van een ondersteuningsplan, waarin ook het beschikbare steunsysteem wordt meegenomen. Zie Zorgvuldig afsluiten en Juridische kaders van beëindiging bij onvoldoende gezondheidswinst

      In de situatie waarin stabilisatie het oorspronkelijke doel van de behandeling was, moet het duidelijk zijn wanneer de cliënt als stabiel wordt beschouwd. Dit helpt om te bepalen wanneer het doel bereikt is en behandeling afgerond kan worden, of dat behandeling voort gezet dient te worden.

      In crisissituaties, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van gevaar voor de cliënt zelf of voor anderen, kan de situatie meer actie van de behandelaar vereisen vanwege zijn zorgplicht. 

      1. Wees helder over de reden voor beëindiging van de behandeling. Leg op een zorgvuldige en transparante manier uit waarom de behandeling wordt afgesloten en zorg ervoor dat de cliënt dit goed begrijpt .
      2. Heb aandacht voor de emoties van de cliënt. Het is belangrijk dat een cliënt zich gehoord voelt.
      3. Communiceer duidelijk en ondubbelzinnig over de beëindiging. Vermijd vaagheid of omslachtigheid in je uitleg; wees direct, maar respectvol in je boodschap.
      4. Zorg voor een gedegen dossiervoering. Documenteer zorgvuldig dat je de reden voor de beëindiging van de behandeling hebt toegelicht, dat je helder hebt gecommuniceerd en dat je duidelijke afspraken hebt gemaakt over de afronding van de zorg.
      5. Indien een cliënt zijn onvrede uit, geef dan duidelijke uitleg over je handelen. Doe dit bij voorkeur. Stel ook voor om je standpunt verder toe te lichten in een persoonlijk gesprek, mocht de cliënt dat wensen.

      Indien er een klacht is:

      • Erken, voor zover van toepassing dat iets niet goed is gegaan of beter had gekund en biedt bij fouten oprecht excuses aan. Het is de professionele norm om je open en  toetsbaar op te stellen oftewel te reflecteren op je eigen handelen. Het bijkomend effect is doorgaans dat de cliënt minder behoefte heeft aan genoegdoening.

      NB1: de angst dat informatie tegen je wordt gebruikt in een tuchtprocedure is ongegrond. Het tuchtcollege doet voor de beoordeling van de klacht een grondig onderzoek naar de feiten en zal zich daarbij niet baseren op wat de behandelaar ter verantwoording van zijn handelen heeft gezegd aan de patiënt. Bovendien weegt het tuchtcollege de openheid en toetsbaarheid in positieve zin mee bij de beoordeling van de klacht.

      NB 2: de polisvoorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekeraar staan niet in de weg aan open en eerlijke communicatie met de cliënt. Met één beperking: de behandelaar mag zich niet uitlaten over de aansprakelijkheid. Dat betekent dat hij geen aansprakelijkheid erkent of aangeeft dat zijn verzekeraar de schade zal vergoeden. Stelt de cliënt schade te hebben geleden, dan verwijst de behandelaar de cliënt voor de beoordeling van de schadeclaim (aansprakelijkheid) naar zijn verzekeraar.

      • Volg de richtlijnen van de ‘Gedragscode omgaan met medische incidenten ’ en het advies  ‘Professionele omgang met klachten’ van het NIP. Dit zorgt voor een correcte en ethische benadering van eventuele klachten of incidenten.
      • Overweeg de aanwezigheid van een collega bij het gesprek, als je het moeilijk vindt om een open gesprek met de cliënt te voeren bij onvrede of een incident. De collega kan dan het proces bewaken en waar nodig uitleg geven  

      Als een gesprek met cliënt de onvrede niet wegneemt of als een gesprek niet mogelijk blijkt, wijs je de cliënt op de klachtenregeling van jouw praktijk of instelling. Een mogelijke formulering kan zijn: “Het staat u vrij om een klacht in te dienen; ik ben bereid verantwoording af te leggen over mijn handelen”.  Met de aanvulling dat in het kader van de klachtprocedure ook een gesprek onder leiding van een klachtenfunctionaris mogelijk is. 


      Het informeren van een cliënt over de klachtenregeling, volgt uit de professionele norm dat je bereid bent verantwoording af te leggen. Het wijzen op de mogelijkheid van een klacht kan een lastige stap zijn, omdat je niet zit te wachten op een klachtprocedure. Toch is het ook in het belang van de behandelaar. Je voorkomt eindeloze communicatie met de cliënt (in gesprekken of mails) en krijgt meer grip over het vervolg. Als een cliënt besluit tot het indienen van een klacht op grond van de klachtenregeling, dan zal een klachtenfunctionaris nagaan of er bemiddeling mogelijk is en als dat niet het geval is er een duidelijke procedure bij de geschilleninstantie of (eerst) een klachtencommissie.  Kiest een voor de route van de klachtenregeling, dan is de kans op een klacht bij een tuchtcollege gering. 
       

    • Een tuchtcollege bestaat doorgaans uit vijf leden: twee juristen, van wie één de voorzitter is, en drie beroepsgenoten. 

      Als de klacht geen gewichtige reden of een onzorgvuldige beëindiging van de behandelovereenkomst is, komen de volgende punten aan de orde, uiteraard afhankelijk van de concrete verwijten van de cliënt. Meestal heeft een klacht betrekking op een eenzijdige beëindiging van de behandelingsovereenkomst.
       

      • Behandelplan en afspraken: Wat waren de doelstellingen van de behandeling en de gemaakte afspraken?  Waren deze duidelijk voor de cliënt? 
        Voor de beoordeling hiervan is dat de tuchtrechter op basis van het dossier zich een beeld kan vormen van wat besproken en afgesproken is. Vooral als uit de klacht blijkt dat de cliënt andere verwachtingen had of een andere lezing van de feiten geeft, is het dossier cruciaal.
         
      • Evaluaties en feedback: Heb je regelmatig geëvalueerd en besproken met de cliënt wat jouw observaties waren ten aanzien van de voortgang van de behandeling? 
        Het is belangrijk dat je kunt uitleggen aan de hand van het dossier dat je de cliënt actief hebt betrokken in de evaluatie van het behandelproces en hebt besproken wat de uitkomst hiervan betekent voor de het behandelproces (verder gaan volgens plan, aanvullende afspraken, afronden).  
         
      • Gewichtige reden voor eenzijdige beëindiging: Hoe ben je tot de beslissing gekomen om de behandeling te beëindigen? Heb je daarvoor overleg gehad met een collega, dit besproken in de intervisie. Welke stappen heb je gezet voordat je overging tot een opzegging? 
        Een opzegging wegens onvoldoende gezondheidswinst mag een cliënt niet verrassen Het moet duidelijk zijn dat er een redelijke en goed gecommuniceerde aanloop naar de beëindiging was en dat de cliënt hier van op de hoogte was. Ook hiervoor is de verslagleging van belang. 
         
      • Zorgvuldigheidseisen: 
        Uit tuchtrechtspraak blijkt dat  tuchtcolleges nog al eens kritiek hebben op een behandelaar vanwege het niet voldoende  naleven van de zorgvuldigheidseisen. Voorbeelden hiervan zijn het niet in acht nemen van een opzegtermijn, gebrekkige communicatie over de reden, onvoldoende inspanningen. De behandelaar zal moeten kunnen uitleggen en aantonen dat en hoe hij de zorgvuldigheidseisen heeft nageleefd. Dit geldt ook als hij de cliënt zich onttrekt aan het contact.

      Klacht over overdracht gegevens: 
      Een enkele keer richt de klacht van de cliënt zich op de informatieverstrekking aan de verwijzer/ huisarts of een opvolgende behandelaar. Zo wordt geklaagd over informatieverstrekking zonder toestemming van de cliënt of het geven van onjuiste informatie.

      Dossier 
      Ook als een cliënt niet zelf klaagt over het dossier van de behandelaar, besteedt de tuchtcollege aandacht aan dit dossier. Als het dossier van een behandelaar te summier is, kan dit gevolgen hebben voor de behandelaar. Ook als de cliënt hierover geen klacht heeft ingediend. Dit heeft te maken ‘de bewijsfunctie’ van het dossier.  
       

    • Wanneer een cliënt in loondienst gaat, is het werkgever van de gz-psycholoog/ psychotherapeut die een behandelingsovereenkomst aangaat met de cliënt, en niet de gz-psycholoog/psychotherapeut in loondienst zelf. Als het gaat om het beëindigen van de behandelingsovereenkomst, betekent dit formeel dat de werkgever beslist over het wel of niet beëindigen van de behandelingsovereenkomst en dat de werkgever verantwoordelijk is voor het naleven van de regels en de bijbehorende zorgvuldigheidseisen rondom het beëindigen van de behandelingsovereenkomst. Hoewel de zorginstelling de formele contractspartij is in de overeenkomst, blijft de gz-psycholoog psychotherapeut persoonlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg en de verplichtingen die voortvloeien uit de behandelovereenkomst. Dit betekent dat de gz-psycholoog psychotherapeut altijd een eigen verantwoordelijkheid draagt rondom een besluit om de behandelovereenkomst te beëindigen.
      Deze verantwoordelijkheid houdt in dat de gz-psycholoog zich zelfstandig moet uitspreken over een besluit om de overeenkomst te beëindigen. De psycholoog maakt zelf een inschatting of er een ‘gewichtige reden’ is. Daarnaast moet de psycholoog erop toezien dat zowel hij/zij zelf, als de zorginstelling, de noodzakelijke zorgvuldigheidseisen in acht neemt bij het beëindigen van de behandelovereenkomst.
      In de praktijk is het ook gebruikelijk dat de gz-psycholoog in loondienst, namens zijn werkgever, zelfstandig beslist over het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en invulling geeft aan de bijbehorende zorgvuldigheidseisen.

      Het is dus belangrijk om je bewust te zijn van je persoonlijke verantwoordelijkheid om altijd binnen hun eigen beroepsnormen en ethische richtlijnen te handelen, ongeacht de organisatie/instelling. Zo moet je je kunnen verantwoorden in geval van een tuchtzaak. Zie bijvoorbeeld deze uitspraak en deze uitspraak waarin wordt geconcludeerd dat "regiebehandelaar en behandelaar beiden verantwoordelijk voor onzorgvuldige handelwijze bij opzegging behandelingsovereenkomst ook al is de behandelingsovereenkomst met de instelling gesloten"
       

    • In de praktijk blijkt dat huisartsen vaak uitgaan van de normen voor artsen  Op basis hiervan kan  huisarts ten onterechte een zorgplicht van de behandelaar aannemen, bijvoorbeeld ter overbrugging. Het is belangrijk om jouw keuzes te baseren op je eigen beroepsnormen en professionele inschatting. Het kan helpen om te huisartsen te informeren over het verschil in zorgplicht.    

    • Wanneer het gaat om een situatie waarin de relatie verstoord is, of je je door (agressief, intimiderend) gedrag van de cliënt onveilig voelt, of omdat cliënt niet op afspraken verschijnt of afspraken afzegt, of omdat een patiënt weigert mee te werken (bijvoorbeeld aan onderzoek), dan gelden bijzondere aandachtspunten zowel wat betreft de voorwaarde voor een gewichtige reden voor opzegging als de zorgvuldigheidseisen. De Wegwijzer van het NIP gaat hierop in. Het advies is om hierover juridisch advies in te winnen, ook omdat dit soort situaties klachtgevoelig kunnen zijn. 

    • Ook als de cliënt ‘uit contact’ gaat, is het belangrijk om duidelijk te maken dat je beschikbaar bent,  bijvoorbeeld via een e-mail of brief waarin je dit aangeeft en hoe je te bereiken bent. Benoem ook dat de cliënt in geval van spoed contact kan opnemen met de huisarts of de huisartsenpost. Als het verlenen van zorg niet mogelijk is door een verstoorde relatie, dien je een ‘voorziening te treffen’, wat betekent dat je een collega vraagt om het afrondingsproces waar te nemen. Dit is géén nieuwe behandelaar, maar enkel een vervanger voor het afronden van de zorg. Hiervan stel je de cliënt ook op de hoogte.

      Als er ook, na herhaaldelijke pogingen, geen contact te leggen is met de cliënt voor het maken van een brief, dan kan het nuttig zijn om advies te vragen van je beroepsorganisatie of een gespecialiseerde jurist om de situatie zorgvuldig af te wikkelen. Een punt van aandacht hierbij is de naleving van het beroepsgeheim bij de terugkoppeling naar de verwijzer/huisarts. 

    • Wanneer er sprake is ernstig nadeel (ook wel genoemd gevaar of ernstige schade) voor de cliënt zelf of voor anderen, vereist de zorgplicht dat de behandelaar actie onderneemt ter voorkoming/beperking van dit ernstig nadeel. Daarvoor kan het nodig zijn zonder toestemming van cliënt het beroepsgeheim te doorbreken bijvoorbeeld door de huisarts  In deze gevallen mag  de huisarts in te lichten, ondanks het beroepsgeheim (zie Wegwijzer en Beroepscode van de NVP voor meer informatie over doorbreking van beroepsgeheim bij conflict van plichten). 
      Dit zijn echter uitzonderlijke situaties, en het wordt aangeraden om- voor zover de situatie dat toelaat-  juridisch advies in te winnen voordat je daadwerkelijk je beroepsgeheim doorbreekt.